Vrijdagavond. Station G.-St-P. Het perron loopt vol. Overvol. Je voelt de spanning stijgen.

“Zal ik wel op de trein geraken?’ is een vraag die ik in meerdere hoofden meen te horen gonzen. Ook in het mijne. Ik kijk rond. Dit begint wel echt op pre-coronatoestanden te lijken. Mocht niet iedereen een mondmasker in handbereik hebben, dan zou niets nog naar die vreemde tijden verwijzen.

Het is bijna uitsluitend jong volk. Mijn gedachten maken een vreemde sprong: “Ik zou zowat van iedereen hier de vader kunnen zijn!” Ik onderdruk vlug die overmoedige gedachte en tracht wat orde in de chaos te krijgen. De meesten staan in groepjes van vier, solisten zijn in de minderheid. Harde kleuren zijn een minderheid. Net als schoeisel dat niet tot de familie van de sneakerachtigen behoort. Aan kleding, horloges en houding tracht ik te gokken wie straks net zoals ik in W. zal afstappen. Mijn eigen outfit is daarbij een slecht referentiepunt. Je zou kunnen zeggen dat ik hier op dit perron op zoek ben naar de pikorde. “Waar zijn die schachten?” “Wie is er reeds gedoopt?” In studentikoze en niet religieuze zin, welteverstaan. Een niet ‘wree wijs’ ritueel als je het mij vraagt, al zou je van studenten terecht iets meer mogen verwachten. Studentendopen — de wijze waarop ze veelal worden uitgevoerd — hebben altijd gebotst met veel waar ik waarde aan hecht. Respect om maar iets te zeggen.

Ik probeer hun gedachten te lezen. Zouden ze vandaag ook bij hen afdwalen naar Sanda Dia, nu het proces gestart is? Zou het hen echt bezighouden? Zouden ze iets van plaatsvervangende schaamte voelen? Zouden ze van het gebeurde evenveel walgen als van die vieze brei die ze op hun eigen doop door hun strot moesten rammen onder het toeziend oog van een zielige machtswellusteling?

Mijn blik verandert als ik nog eens rondkijk. Ik voel plots een soort van mededogen. Ik roep voor wie het horen wil: “Beste medereizigers, lieve jonge mensen, ik zou jullie vader kunnen zijn en heb al veel van het leven geleerd, en dat is vooral dat er nog zoveel is dat ik nog niet begrijp. Maar één weetje wil ik vandaag met jullie delen. Wisten jullie dat één van de betekenissen van het woord ‘Dia’ ‘geliefde’ is?”

Van de verbijstering maak ik gebruik om me dicht bij de deur van de binnenlopende trein te posteren. Respect moet je soms een beetje afdwingen… niet?