’s Morgens op de trein nog wat dagdromen over de nachtdroom. Veel moeite kost dat niet. Er zijn minder aangename manieren om wakker te worden. Zeker als ondertussen de zon haar schrijnwerpers zet op de natuur die weer in volle bloei staat.

Dat W.-zaliger weer in mijn droom een rol speelde, daar verschiet ik niet meer van. Zowat in één van de twee dromen tekent hij present. Welke rol hij precies speelt, dat is dan weer minder duidelijk. Maar het is alvast een bewijs dat ‘vriend voor het leven’ een rekbaar begrip is. Gelukkig maar.

In diezelfde droom verscheen plots ook JVP. Voormalig studiegenoot, al dertig jaar niet meer gezien, behalve vluchtige passages op sociale media. Nu kruiste hij me in mijn droom op straat. In drievoud!!! Ik herkende hem nog maar net… of ik zag zijn lookalike en onmiddellijk daarna nog één. Een drieling? Wie zal het zeggen? Ik schudde één van de drie de hand, en haastte me voort uit schrik dat ik de verkeerde had gekozen. Ook hier een vluchtige passage dus. Waarom sommige mensen uit een ver verleden plots opduiken? Geen flauw idee.

Een gemiste trein én het herkennen van een collega die het voorbije decennium al meermaals mijn pad kruiste, haalde me uit mijn dag- en nachtdromen. Maar ook in realiteit bleek ‘vluchtige passage’ het onderwerp. Het bijpraten bracht ons bij een jong familielid die een keiharde diagnose kreeg voorgeschoteld. Rien ne va plus. Uitbehandeld. De kanker is niet te stoppen. De eindmeet komt in zicht.

Het leven als een vluchtige passage? Misschien, maar ongetwijfeld is ook die man een ‘rekbare’ vriend voor het leven…